donderdag 4 november 2010

Analyse Pantheon

Pantheon; Grieks: pas, pasa, pan (πας, πασα, παν) wat betekent, alles, ieder, en theon is afgeleid van het Griekse woord voor god: theois (ϑεος). Pantheon = alheilige, algoddelijke. Het oude Pantheon was een tempel voor alle Goden, het nieuwe Pantheon was voor alle plantengoden.

Pantheon (121) door Hadrianus, keizer en bouwmeester, werd gebouwd ter vervangen van het oude Pantheon.



Firmitas
De bouw van het Pántheon

Voorhal: 16 monolithische (grieks: één (monos, μονος), en steen (lithos, λιϑος) granietzuilen met marmeren Corintische kapitelen. Het octostylische (okto = acht, acht zuilen) front draagt een klassiek pediment, waaronder de inscriptie van het eerste onder Agrippa opgerichte pantheon is aangebracht. Achter deze zuilen staan steeds twee andere, gelijkvormige zuilen. Zo worden dan ook de drie schepen gevormd en wordt het totale aantal van zestien (het perfecte getal) zuilen gevormd.  

Na de pronaos, waren de beelden van de eerste keizer en Marcus Agrippa te zien, waarna toegang word verschaft via de 9 meter hoge porticus waarin even hoge bronzen deuren waren. Via de hal in de tempelcella is er dan toegang tot de ronde hal waar rondom 7 nissen zijn gemaakt waarin zeven beelden van de Goden staan. In combinatie met de grote koepel was deze hal een synthese tussen traditie en vernieuwing. Boven de beelden in de koepel zijn vijf rijen van 28 cassetten in de koepel gemaakt waarna in het midden de oculus volgt.

De koepel is een perfecte halve bol en heeft een doorsnede van 150 Romeinse voet, overeenkomend met 43,3 meter. De perfecte halve bol houdt in dat de straal van de koepel, de helft van de diameter of doorsnede, even groot is als de inwendige hoogte. Dit is zeker het geval. Nog mooier is, dat de straal van de koepel even groot is als de hoogte
van de cilinder waar de koepel op rust. Ofwel, de diameter is gelijk aan de gehele inwendige hoogte van het gebouw. Men zou zonder enige problemen een bal met een diameter van 43,40 meter kunnen opblazen in de ronde hal van het Pantheon. Het bovenste deel van de koepel bestond uit een gat, de oculus, dat dertig Romeinse voet in diameter was, oftewel 8,9 meter. Op de halve hoogte van 75 voet, 22 meter, bevindt zich
een vooruitspringende kroonlijst die als het ware de grens tussen de onderbouw en de koepel aangeeft.

De afmetingen van de koepel waren in de tijd niet eerder gerealiseerd. De mogelijkheid tot het maken van deze koepel heeft twee redenen.
1.       Beton als bouwmateriaal in combinatie met cassetten. Het principe met de cassetten maakt de constructie als het ware hol en dus lichter maar, houd het even sterk, er worden ribben gevormd die de krachten naar beneden afdragen. Ook dragen de cassetten aan de ruimtelijke ervaring bij door de trapezoïdale vorm, de cilindrische vorm en de oneindigheid worden benadrukt.
2.       Daarnaast werd de constructie van de koepel van lichter gemaakt door deze hoe hoger hoe lichter uit te voeren. Onder aan de koepel moest het hele gewicht worden gedragen en bovenaan bij de oculus hoefde er niet meer dan het eigengewicht gedragen te worden, de verdeling van de dikte het materiaal loopt evenwijdig aan krachopvang.

Tijdens de bouw werd de koepel ondersteund door een houten vakwerk waarover het beton kon worden gegoten. Een andere noodzakelijk toepassing in het beton was het toevoegen van verschillende soorten steen al naar gelang het gewicht.

Het Pantheon was in de tijd nieuw, revolutionair, eclectisch, gecombineerd met oude, klassieke elementen uit de tijd van Vitruvius en Augustus. Het belangrijkste deel van Vitruvius’ boek ging over de drie richtlijnen waaraan
een gebouw moet voldoen: firmitas (stevigheid) utilitas (funcionaliteit) en venustas (sierlijk, esthetisch uiterlijk). Bij de bouw van het Pantheon werd gebruik gemaakt van de toen populaire koepel, deze moest alleen groter worden dan alle koepels ooit gemaakt. De plaats de gevonden werd om het nieuwe Pantheon te bouwen was op de plaats waar het oude Pantheon ooit stond.

Waar tegenwoordig de ronde centrale hal van het Pantheon is te zien als het vanaf de voorkant wordt bekeken, was dat vroeger niet het geval omdat het Pantheon tussen andere gebouwen was geplaatst. Hiermee wilde Hadrianus het contrasterende effect, dat veelvuldig in Vitruvius’ DE ARCHITECTVRA wordt genoemd, verhogen.

Voor het Pantheon bevond zich een vierkant plein met daarop een triomfboog. Om het plein stond een enorme zuilengalerij waarmee visueel gezien de pronaos (Grieks: voor (pro) en naos (Griekse tempel)), het overdekte gedeelte, omgeven door zuilen, dat men alvorens men door de porticus naar binnen gaat, passeert, werd voortgezet. De toenmalige vloer van tufsteen lag destijds ongeveer één meter lager dan tegenwoordig. Het pantheon had dus, in tegenstelling tot tegenwoordig, ook nog een opgang naar de pronaos toe van treden.

Vtilitas
De symboliek van het Pantheon

Het Pantheon was bedoeld als een keizerlijke tempel voor alle goden. In plaats van een rechthoekige
tempelcella waarin het standbeeld van een god stond, en waar men vóór de tempel offers aan de betreffende god deed, was het Pantheon een grote, ronde ruimte voor bijeenkomsten. Dit betekende een verandering van de functie van de ruimte en de rituelen. Als tweede significante verschil met ander tempels uit de antieke tijd kan
worden genoemd dat de ruimte een aantal opvallende kenmerken vertoont. De plattegrond is rond, waarbij de straal van de basiscirkel, zoals gezegd, gelijk is aan de hoogte van de binnenste cilinder. Een gelijkzijdige driehoek wordt gevormd door de twee centrale apses en het middelpunt van de oculus. Deze gelijkzijdige driehoek vormt dus als het ware de perfecte piramide. Als laatste valt zowel de plattegrond als vanaf horizontaal standpunt het gehele interieur binnen een vierkant met zijden van 43,40 meter.

Deze geometrische kenmerken zorgen voor een wiskundige, pythagorische perfectie. Ook werden deze kenmerken in de oudheid als configuraties met een numerieke symboliek beschouwd. Wat Cicero schrijft in zijn De Natura Deorum (II, 53) heeft betrekking op het Pantheon: “U zegt dat een kegel of een cilinder of een piramide in uw ogen mooier is dan een bol. Laten we aannemen dat deze andere vormen mooier zijn, althans in hun verschijningsvorm, ook al bestrijd ik dat. Want wat kan er mooier zijn dan de vorm die als enige al die andere vormen omsluit? Een vorm die geen onregelmatigheid kent, niet vloekt met het oog, geen scherpe kanten heeft en geen enkele knik, uitsteeksel, inham of afwijking vertoont. Er zijn in feite twee optimale vormen: onder de vaste vormen is dat de massieve bol of sfeer (sphaira, σφαιρα), zoals deze in het Grieks wordt genoemd, en onder de vlakke figuren de kring of ‘cirkel’ (kuklos, κυκλος), zoals de Grieken zouden zeggen…Begrijpt u dan niet dat een dus danig regelmatige beweging en een zo stabiele ordening als die van het heelal noodzakelijkerwijs een bolvorm veronderstelt?” De massieve (hemel)lichamen zijn de uitdrukking van een goddelijke intelligentie: van het vierkant tot de kubus, van de cirkel tot de cilinder en van de driehoek tot de piramide en de kegel. Al deze vormen
komen samen in de bolvorm. Nog perfecter wordt de koepel doordat geen enkel vlak niet gebogen is. Ook de boven en onderkant van de getrapte cassetten zijn gebogen.  Deze fundamentele geometrie wordt geassocieerd met het beeld van het universum (oneindigheid) en de banen van de hemellichamen.
Venustas
Het interieur van de tempel

In de zeven apses in de cilindrische wand zijn de standbeelden van zeven Goden geplaatst namelijk, de vijf planeetgoden, de zon en de maan, De koepel symboliseert het hemelgewelf met de vijf omloopsbanen van de vijf planeten en, de oculus staat voor de zon. De reden dat het Pantheon rond was gemaakt en dus van de in die tijd traditionele vorm afweek heeft te maken met de functie van Hadrianus, de keizer. Het Pantheon was naast een tempel voor alle Goden, een keizerlijke tempel. Hadrianus wilde zichzelf en de andere keizers verheerlijken waarmee hij afweek van de eerdere keizer. Het Pantheon was dus een plaats voor de universele wetgever, er werden te midden van de Goden wetten vast gesteld. Het Pantheon was daarmee dus een bijeenkomst ruimte.

De oculus in de koepel was open, in het oude Rome viel er weinig neerslag maar, door de hoogte van het gebouw verneveld de neerslag waardoor er weinig overlast was en ook geen compluvium (bassin waar het regenwater in wordt opgevangen) nodig was. In de geometrische vormen in de marmeren vloer zitten wel afwateringssporen. De koepel was oorspronkelijk versierd met koper en rozetten.

De vooruitspringende aedicula (een soort gevels van tempels), die er afwisselen met halfronde of rechthoekige kapellen, zijn uitgespaard in de dikte van de muur. Verder is de wand polychroom (veel kleur) bekleed, en versierd met kroonlijsten. De utilitas is het vereren van de keizer en zijn macht daarmee uitbreiden, het vereren van de Goden blijkt een soort dekmantel.

Stelling van Paul, (gewoon wat ik me een keer afvroeg):

Palladio bouwde de tempietto in Maser geïnspireerd op het Pantheon. Hij verkleinde het gebouw en bouwde zoveel mogelijk naar de proporties in het Pantheon.

De gulden snede komt tot de 19e eeuw niet voor in architectuur theorie. Wel in tempietto barbaro, althans met de verhouding 8:5 komt Palladio in de buurt.

Vitruvius als basis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten